De motor werd uitgezet. De stilte was meteen intens. Alleen het ruisen van bladeren en ergens in de verte het geritsel van water.
Sanne draaide haar hoofd en keek Thijs aan. Zijn ogen flitsten van haar gezicht naar haar benen, ze droeg niets onder haar dunne zomerjurk. Dat wist hij al sinds het moment dat ze instapte. Ze had hem daar al mee uitgedaagd. Hij had de hele rit naast haar gezeten met zijn vuisten gebald van ingehouden spanning.
Nu stonden ze geparkeerd in een verlaten bosgebied. Geen andere auto’s. Alleen hun tweeën. En die regel van haar, nog steeds van kracht.
Kijken, maar niet aanraken.
Ze opende het portier en stapte uit, haar jurk waaide kort op in de wind. Geen slipje. Geen bh. Alleen huid onder het katoen van haar jurk.
“Kom,” zei ze.
Hij volgde haar langs het zandpad tot aan een omgevallen boom. Ze klom erop, zette haar hakken stevig neer, trok haar jurk langzaam omhoog. Eerst haar dijen, dan haar heupen. En weer die blik naar hem.
Ze ging zitten. Spreidde haar benen langzaam. De jurk als een open kader om haar lichaam.
“Je staat daar,” zei ze kalm. “Handen in je zakken.”
Thijs slikte, zijn ademhaling versneld. Hij stond, starend, slechts meters van haar vandaan.
Ze likte haar vingers. Langzaam. Glinsterend.
Toen gleed haar hand tussen haar benen.
Het zachte geluid van haar vingerbewegingen mengde zich met het geritsel van de bladeren. Ze keek hem recht aan terwijl ze zichzelf streelde, geen schaamte, alleen controle. Ze speelde met zichzelf zonder gêne, zonder haast. Ze wist dat hij alles zag.
Zijn erectie spande pijnlijk in zijn broek, maar hij bleef waar hij stond.
Haar ademhaling versnelde.
Haar heupen draaiden zacht mee.
Ze kreunde. Niet luid. Net hoorbaar. Net gevaarlijk genoeg.
“Zie je hoe nat ik ben?” fluisterde ze.
Hij knikte, zijn kaak gespannen.
En toen, zonder waarschuwing, kwam ze.
Haar benen gespannen, haar lippen geopend in een stille kreet, haar hand nog steeds bewegend tussen haar dijen.
Even bleef het stil. Wind. Hartslagen. Zomer.
Ze liep langzaam naar hem toe.
Toen zei ze:
“Je bent nu zó ver heen, hé?
Wil je iets doen?”
“Ja…”
Kuste hem kort.
En fluisterde:
“Volgende keer. Misschien.”
